Onwettige Kinderen

Een van de zaken die me niet duidelijk was (en dat zal wel met meerdere mensen het geval zijn, dacht ik) was hoe dat nu vroeger zat met onwettige kinderen, waarom die door de moeder gewettigd moesten worden, en wat dat precies betekende. Hierover heb ik nu eindelijk (met de hulp van Google Books) een fatsoenlijke tekst gevonden. Hij komt uit het boek van Frederik Swennen: Gezins- en familierecht in kort bestek (Intersentia, Antwerpen, 2005). Hier volgt de tekst:

Van 1804 tot 1987 is in ons recht over de oorspronkelijke afstamming een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen wettige kinderen, geboren binnen het huwelijk, en onwettige kinderen, geboren buiten een huwelijk (al dan niet na overspel). Enkel de eerste hadden een volwaardige afstammingsband met hun ouders en konden van hen erven.
Huwelijk en afstamming waren aldus middelen tot vermogensplanning. Enerzijds was familiale controle (op het vermogen van de toekomstige echtgenoten) mogelijk bij aangaan van het huwelijk, door de toestemming van de ouders tot het huwelijk te vereisen.
Anderzijds bood het huwelijk de garantie dat de kinderen die eruit werden geboren, kinderen waren van de echtgenoot, zodat het familievermogen op hen kon overgaan. De vrouw was haar man gehoorzaamheid verschuldigd; hij kon haar doen en laten controleren. Daardoor werd bereikt dat zij niet de feitelijke mogelijkheid had tot geslachtsgemeenschap met andere mannen. Dit was (toen) de beste vaderschapsgarantie.
Kinderen die buiten het huwelijk werden geboren, waren 'natuurlijke' of 'onwettige' kinderen. Dezen werden gediscrimineerd, zowel wat betreft de vaststelling van de afstammingsband als wat betreft de gevolgen van deze vaststelling. Zij konden enkel van de ouders - niet van verdere voorouders - bepaalde rechten verkrijgen, op voorwaarde dat ze waren erkend. Erkenning van overspelige kinderen was niet mogelijk, omdat die de huwelijkse vermogensplanning in gevaar zou brengen.
Overstappen van wettig naar onwettig statuut en andersom was slechts uitzonderlijk mogelijk.
Enerzijds kon de echtgenoot bijna nooit zijn vaderschap betwisten: hij had zijn echtgenote maar beter moeten controleren. Anderzijds konden kinderen enkel via erkenning door hun (niet-overspelige) vader of moeder of door onderzoek naar moederschap enkel bepaalde rechten verkrijgen. Bij navolgend huwelijk tussen de vader en de moeder was vervolgens wel wettiging mogelijk. Een (andere) toegang tot een familie bestond voor hen niet.
Pas na ruim honderd jaar gelding van het Burgerlijk Wetboek (vanaf de wet van 6 april 1908) begon een langzame afbrokkeling door invoering van beperkte, later uitgebreidere, toegangsmogelijkheden tot en uitzettingsmogelijkheden uit een familie. Dit gebeurde via drie afstammingsrelaties.
Binnen de oorspronkelijke afstamming kwamen er ruimere mogelijkheden tot onderzoek naar het vaderschap. Wettiging door (volle) adoptie werd mogelijk. In 1908 werd ook een afgesplitste afstammingsrelatie gecreëerd, in de vorm van een onderhoudsplicht ten laste van de vermoedelijke verwekker van het kind.

De echte ommekeer is veroorzaakt door het arrest Marckx-tegen-België dat het Hof Mensenrechten op 13 juni 1979 velde. Paula Marckx had een 'natuurlijke' dochter, Alexandra. Zij had deze moeten erkennen en adopteren om (enkel) bepaalde afstammingsrechterlijke gevolgen te doen ontstaan. Zelfs toen kon Alexandra niet erven van haar moederlijke grootvader.
Op grond van een evolutieve en doelgerichte interpretatie van het begrip 'gezinsleven', besloot het Hof Mensenrechten dat zo een regeling art. 8 en 14 Verdrag Mensenrechten schond.
Wat betreft de vaststelling van de afstamming moet volgens het Hof automatisch en niet pas na erkenning een familierechterlijke betrekking ontstaan tussen een ongehuwde vrouw en het kind dat zij baart ("mater semper certa est" = de moeder is altijd gekend). Bovendien mag de vaststelling van de moederlijke afstamming niet anders zijn geregeld naargelang de moeder al dan niet is gehuwd.
De gevolgen van de zo vastgestelde buitenhuwelijkse afstamming mogen niet worden beperkt tot één generatie - de moeder. Bovendien mogen buitenhuwelijkse kinderen erfrechterlijk niet worden gediscrimineerd.
Zo stond het Belgisch afstammingsrecht op zijn kop. Het Hof van Cassatie weigerde daarom aan de besproken interpretatie van art. 8 Verdrag Mensenrechten rechtstreekse werking te verlenen. Die starre houding werd door het Hof Mensenrechten opnieuw veroordeeld (arrest Vermeire-tegen-België). Volgens dit arrest heeft de Marckx-interpretatie van art. 8 Verdrag Mensenrechten wat betreft de erfrechterlijke roeping van natuurlijke kinderen directe werking, minstens voor nalatenschappen opengevallen na 13 juni 1979.
Het Hof van Cassatie legde zich daarbij uiteindelijk neer.

Uiteindelijk werd het arrest-Marckx (pas) in de Belgische wetgeving omgezet door de Afstammingswet van maart 1987. Sindsdien geldt art. 334 als regel: ongeacht de wijze van vaststelling van de afstamming, is het juridisch statuut van elk kind gelijk.


Dat wil dus zeggen dat een "onwettig" kind voor de familie gewoonweg niet bestond. Het kon niet erven (alleen van de moeder, als het door de moeder erkend was, maar niet van grootouders of andere familieleden). Stierf de moeder, dan hoefde de familie zich niet over het kind te ontfermen. Het kon slechts effectief gewettigd worden bij een huwelijk, waarbij in feite de man tegelijk erkende dat hij de vader van het kind was (ook al was hij het in werkelijkheid niet), en waarbij het kind dus de familienaam van de vader kreeg. Overspelige kinderen (dus verwekt door een gehuwde man bij een andere vrouw dan zijn echtgenote) konden nooit gewettigd worden.

Als illustratie dat de wet toch wel buigzaam is (of dat ambtenaren zich kunnen vergissen) verwijs ik naar huwelijksakte Olen 1864-2. Even de feiten: Petrus Josephus Tubex (geboren in 1803) huwt op 8 februari 1843 met Maria Van de Poel, die op 8 september 1863 overlijdt. Daarna, op 7 januari 1864, huwt hij met Anna Catharina Bleys, en bij het huwelijk erkent hij Victor Bleys (onwettige zoon van Anna Catharina Bleys, en geboren op 4 oktober 1862) als zijn zoon. Victor Bleys krijgt dus de naam Victor Tubex.

Nu weet ik natuurlijk niet of Petrus Josephus inderdaad de vader is van Victor Bleys, maar dat is niet het punt. Door hem te erkennen als zijn zoon, zegt hij in zijn huwelijksakte dat hij de vader is ("dat er van hen geboren is..."). Dat wil dus zeggen dat Victor (geboren in 1862) door Petrus verwekt is terwijl hij nog gehuwd was met Van de Poel (die overleden is in 1863). Dus wordt in deze huwelijksakte een overspelig kind gewettigd, wat door de wetgever strikt verboden is.